In het door het kabinet omarmde Klimaatakkoord (www.klimaatakkoord.nl) zijn doelstellingen geformuleerd om de CO2-emissiereductie van Nederland vergaand terug te dringen. Per sector is hierbij aangegeven op welke wijze een bijdrage aan de ambitie kan worden geleverd. Voor de gebouwde omgeving wordt onderscheid gemaakt in woningen en utiliteitsbouw. De utiliteitsbouw wordt vervolgens weer onderverdeeld in commercieel vastgoed en maatschappelijk vastgoed.
De twaalf sectoren in het maatschappelijk vastgoed, Rijksvastgoedbedrijf, VNG, IPO, Politie, PO en VO, MBO, HBO en WO, zorg- en sportvastgoed en monumenten, hebben afgesproken een sectorale routekaart op te stellen met betrekking tot het CO2-arm maken van hun vastgoed. In deze sectorale routekaarten wordt beschreven wat het vertrekpunt is van de betreffende sector en volgens welke planning de sector op een kosteneffectieve manier toewerkt naar het streefdoel voor 2030 en een CO2-arme vastgoedportefeuille in 2050. Ook wordt aangegeven wat de benodigde randvoorwaarden zijn en welke veelvoorkomende sectorale knelpunten zijn met betrekking tot financiering, wetgeving en organisatie, en welke mogelijke praktische oplossingen er zijn.
Voor de sector zorg heeft TNO in opdracht van de brancheorganisaties een eerste versie van deze sectorale routekaarten voor zowel de care als de cure opgesteld. Uit deze sectorale routekaarten blijkt dat de zorgsector voor een grote en complexe opgave staat. Met een gebouwoppervlak van circa 28 miljoen m2 (8,7 miljoen m2 voor de ziekenhuizen en 19,3 miljoen m2 voor de intramurale gebouwenvoorraad Verpleging & Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg). Het grootste deel van deze gebouwvoorraad is van voor 1990. Het gasgebruik van het beschouwde zorgvastgoed bedraagt circa 543,6 miljoen m3 per jaar (2016). De doelstelling voor de gebouwde omgeving in het klimaatakkoord is de directe CO2-emissie in 2030 met 49% en in 2050 met 95% te reduceren. De directe CO2-emissie betreft de emissie die op het perceel van de zorgorganisaties zelf plaatsvindt, door onder meer de verbranding van aardgas. Voor de zorgsector komt de doelstelling voor 2030 overeen met een reductie van het gasgebruik van circa 204.900 woningen! Daarnaast staat de zorgsector voor de opgave ook het gebruik van elektriciteit zoveel mogelijk te beperken. Het zelf opwekken van hernieuwbare elektriciteit kan slechts ten dele op de eigen locatie. Hernieuwbare opwekking van elektriciteit voor de zorgsector zal noodzakelijkerwijs ook elders in Nederland moeten plaatsvinden.
De verschillende sectorale routekaarten voor maatschappelijk vastgoed zullen binnenkort worden aangescherpt en op één lijn gebracht. Naast de sectorale routekaarten zijn binnen de zorgsector ook portefeuilleroutekaarten in ontwikkeling. Het streven is op termijn de overige duurzaamheidsverplichtingen vanuit wet- en regelgeving (informatieplicht, erkende maatregelen en EED-auditplicht) te harmoniseren en te integreren. In de portefeuilleroutekaarten, die de afzonderlijke zorgorganisaties voor eind 2020 moeten opstellen, wordt aangegeven hoe de organisatie zal bijdragen aan deze doelstelling op sectorniveau. Wordt voldoende voortgang door de sector zelf gerealiseerd dan wordt voorkomen dat er vanuit de overheid wordt ingegrepen om alsnog aan de sectorale doelstellingen te voldoen.