Het gaat niet goed met het bijenbestand in ons land. Onder het motto ‘alle beetjes helpen alle bijtjes’ werd een viertal jaar geleden het Zoemdak-project opgestart. Opzet: groendaken aantrekkelijker maken voor bijen- en bloembezoekende insectenpopulaties. En ook al is het project officieel afgerond, het onderzoek op het terrein naar meer biodiverse groendaken zet zich onverminderd voort.
Hoe is het ondertussen gesteld met de ontwikkeling van het Zoemdak? We vroegen het aan initiatiefnemer en groendakexpert IBIC, dat zich in 2020 samen met Natuurpunt, Hogeschool PXL en KU Leuven over de materie boog. Veertien testdaken met gelijkaardige opbouw werden aangelegd en opgevolgd. De bijen en andere insecten werden geteld, met stijgend enthousiasme. Ondertussen is het Zoemdak zadenmengsel met een dertigtal inheemse variëteiten een feit, wordt dit toegepast en ook voor verkoop aangeboden. Rob Christensen, hoofd IBIC Realize: “Al kan de ideale mix nog steeds evolueren en variëren naargelang de specifieke situatie. Elk groendak is namelijk uniek, alleen al door zijn locatie en de eventuele mogelijkheid om glooiingen met een dikkere substraatlaag te voorzien.” Enig reliëf is, uiteraard naast de juiste zadenmix, alvast positief voor de biodiversiteit en het welslagen van het Zoemdak, net als de aanwezigheid van water en voldoende huisvesting die de zoemers op de daktuin houden.
Een bijenvriendelijke grondgebonden tuin kun je niet vergelijken met een dito groendak. Op een groendak moeten planten gedijen in extreme omstandigheden en geschikt zijn voor lange droogteperiodes. Brecht Lammens, commercieel projectleider bij IBIC: “We zijn op zoek gegaan naar wat we ‘waardplanten’ noemen, planten die bepaalde insecten nodig hebben. Op basis van theoretische kennis werd een eerste lijst samengesteld. Exemplaren die niet kiemden of niet lang stand hielden, werden uit de selectie geschrapt. Met de andere variëteiten gaan we verder. We blijven deze projecten verder opvolgen om de Zoemdaken op punt te stellen.” Christensen vult aan: “In diverse daktuinen verschenen ook spontaan planten die niet in het initiële mengsel zaten. Als deze planten een meerwaarde betekenen voor de biodiversiteit en geen negatieve eigenschappen hebben naar woekering toe, dan laten we ze staan. Meer nog, we bekijken of het nuttig kan zijn ze aan de zadenmix toe te voegen.” De natuur als beste leermeester.
Daarnaast werd ook onderzoek gedaan naar huisvesting en diverse substraatsoorten. Ook al zijn de resultaten over de impact hiervan minder frappant, toch is IBIC overtuigd dat dit belangrijk is. “We trachten de bijen in de tuin te houden, onder meer met dood hout als ideale nestelplaats. En qua substraat wordt gewerkt met verschillende korrelgroottes en diktes”, weet Louis Fierens, eveneens projectleider bij IBIC. In dit kader kijkt IBIC uit naar de verdere ontwikkeling van circulair substraat met tot granulaat verwerkt bouwpuin. Fierens: “Een Zoemdak is erop gericht om op een schrale en droge ondergrond te staan. Substraat met herbruikpuin zou dus zeer geschikt zijn. Dat vervolledigt het duurzame plaatje.”
Wat met de beleving en het onderhoud? Een natuurlijk ogend Zoemdak bloeit van voor- tot najaar. Fierens: “Door een selectie aan bolgewassen met winterbloeiers toe te voegen, bieden we ook in de winter wat kleur en variatie.” Wat onderhoud betreft, is er in eerste instantie opvolging nodig. “Eens het Zoemdak goed vertrokken is, vergt hij een minimum aan weliswaar deskundig onderhoud. Invasieve soorten – die moet je uiteraard herkennen tussen het organische natuurgeweld – worden gewied. Verder volstaat een jaarlijkse maaibeurt, te vergelijken met een grasland in een natuurgebied, waarna men het maaisel laat rusten zodat het zaad zich kan settelen op het Zoemdak. Nadien wordt er geruimd, om het substraat zo schraal mogelijk te houden. In tegenstelling tot een intensieve daktuin is het bovendien niet de bedoeling het Zoemdak te beregenen.” Intenstieve daktuin, extensief groendak of biodivers Zoemdak? “De verschillende daktuinen hoeven elkaar niet uit te sluiten en kunnen gecombineerd worden”, besluit Lammens. Maar wat meer biodiversiteit toevoegen, blijft sowieso een goed idee.