Bij het invallen van de herfst van 2022 bracht Bart Teuwen het boek ‘Verzuim, maak er werk van!’ uit. Daarmee zet hij het – in België – almaar groeiend probleem van verzuim op het werk hoger op de agenda.
“Voor heel wat werkgevers én werknemers blijft verzuim een moeilijk bespreekbaar thema. Organisaties worstelen met een passende aanpak. Ik wil hen met dit boek een aantal inzichten en handvatten aanreiken voor zowel werknemers als leidinggevenden, die de drempel verlagen om over verzuim te praten en die bedrijven motiveert om een positief en duurzaam verzuimbeleid uit te werken”, aldus Teuwen. “Langdurige ziekte is een ernstig maatschappelijk probleem. De druk op ons gezondheidssysteem wordt met de dag groter. Samenwerking tussen werknemers en werkgevers, die vertrekt vanuit vertrouwen en dialoog, is echt nodig.”
Toch staat verzuim vandaag bij veel bedrijfsleiders nog niet op de agenda?
“In veel ondernemingen ontbreekt een duidelijke visie of strategie, ownership en concreet beleid. Daarnaast hebben veel bedrijfsleiders een fatalistische kijk op verzuim: het valt toch niet te beïnvloeden. Door de wettelijke regeling in België is er een mindset ontstaan dat het volstaat verzuim medisch-administratief af te dekken, maar dat het niet mogelijk is om verzuim te voorkomen of te milderen. Bijvoorbeeld door medewerkers al dan niet tijdelijk minder belastende of zinvollere taken en/of kortere arbeidstijden te geven. Thuiswerk kan ook een oplossing zijn. Vroeger stonden veel werkgevers hier erg huiverig tegenover, maar de coronaquarantaine wees uit dat thuiswerk het verzuim beduidend vermindert. Ik denk dat hier meespeelt dat het in veel gevallen de balans tussen privéleven en werk verbetert. Toch mag het geen heilige regel worden. Face-to-face contact met collega’s, met mensen die over gelijkaardige thema’s praten, is eveneens van groot sociaal belang.”
U schrijft dat verzuim geen zwart-witverhaal is
“Vandaag betekent het ziektebriefje dat een werknemer 100% ziek is. Toch is het verhaal vaak een stuk genuanceerder. Daarom pleit ik voor de demedicalisering van verzuim. Met het ziektebriefje is een werknemer in de huidige regeling ofwel 100% ziek ofwel 100% inzetbaar. Maar verzuim moet volgens mij creatiever bekeken worden, in een dialoog tussen werkgever en werknemer en vanuit inzetbaarheid in plaats van de medische problematiek. Op die manier kan er nagedacht worden vanuit mogelijkheden in plaats van beperkingen, al mag er voor het puur medische aspect van verzuim geen plaats zijn binnen deze gesprekken. Dat staat niet ter discussie.”
“Een dialoog, zo mogelijk al op de eerste verzuimdag, is cruciaal voor zowel werknemer als werkgever”, benadrukt Teuwen. “Stap voor stap kan er gekeken worden naar mogelijkheden om toch geconnecteerd te blijven met het werk. In een vertrouwelijke context kan er open over (mentale) moeilijkheden gesproken worden en kan ondersteuning worden geboden waar nodig.”
U pleit ervoor om deeltijdse inzetbaarheid wettelijk mogelijk te maken
“De overheid moet mee nadenken over de ondersteuning van een flexibele verzuimaanpak, zoals over de vergoeding bij deeltijdse inzetbaarheid. De kost valt op dit moment volledig bij de werkgever en ook de werknemer heeft hier financieel niet altijd baat bij. Laten we samen werk maken van doordachte maatregelen die de drempel naar herintegratie verlagen.”
Nederland staat al een eind verder
“Daar is sinds 2002 de Wet Verbetering Poortwachter van kracht. Tot dan waren ongeveer een miljoen Nederlands afhankelijk van WAO-steun en liep het verzuim er op tot gemiddeld 7% van de arbeidstijd. Daarna viel dit snel terug tot zowat 4%. In België schuurt het nu nog tegen de 6% aan.”
Wat is het verschil in insteek?
“In België is de werkgever gedurende een eerste periode verantwoordelijk voor het uitbetalen van de vergoeding aan zieke medewerkers. Na een tijd neemt de federale overheid die verantwoordelijkheid over. Eigenlijk kunnen zowel werkgevers als werknemers een afwachtende houding aannemen en de zaken op hun beloop laten. De Nederlandse wetgever heeft een deel van de wettelijke verantwoordelijkheid bij de werkgevers en werknemers gelegd. Ze moeten actief werk maken van een reïntegratietraject. Slagen ze daar niet in, dan moeten ze bewijsstukken kunnen voorleggen dat ze de nodige inspanningen hebben gedaan. Doordat Nederland hiermee al veel eerder begon, bestaan er ook al veel meer faciliteiten. Een voorbeeld: Nederlandse werkgevers kunnen hun werknemers, mits die daarvoor open staan, via hun Arbodienst verschillende diensten aanbieden, zoals bijvoorbeeld een behandeling tegen obesitas.”