Platform over bouw en ontwikkeling in de zorg in Vlaanderen en Nederland
Het Interview | Paul Derhaeg – ‘Kleine, alleenstaande ouderenvoorzieningen kunnen moeilijk overleven’

Het Interview | Paul Derhaeg – ‘Kleine, alleenstaande ouderenvoorzieningen kunnen moeilijk overleven’

Dit voorjaar is de vijfde uitgave gepubliceerd van het rapport Netwerken in de private-vzw en in de private-commerciële residentiële ouderenzorg, een initiatief van Paul Derhaeg. In dit rapport brengt deze gepensioneerde medewerker van welzijns- en preventieorganisatie Idewe een gedetailleerd overzicht van het gehele Vlaamse woonzorgaanbod voor ouderen.

Tekst | Koen Mortelmans

“Binnen de commerciële opdrachten van mijn vroegere werkgever was een klaar zicht op de evoluties in de ouderenvoorzieningen – en andere klantsegmenten – een must. Het werd me snel duidelijk dat woonzorgcentra van langsom niet meer als alleenstaande entiteiten moesten worden benaderd maar – in een groeiend aantal gevallen – als groeperingen en clusters van meerdere losse initiatieven en voorzieningen. Voor een externe preventiedienst zoals Idewe was het nuttig om een duidelijk zicht te krijgen op deze ontwikkeling. Het duurde even voor ik me volledig aan het nodige zoekwerk kon wijden. Mijn pensionering was daartoe een geschikt moment.”

Derhaeg liet de publieke sector totnogtoe buiten beschouwing. “Mijn aandacht ging vooral uit naar de netwerkvorming in Vlaanderen. Brussel en Wallonië kwamen slechts zijdelings aan bod, met als achtergrond dat vooral privé-commerciële groepen in heel België – en zelfs over de landsgrenzen heen – hun territorium aan het uitbreiden zijn.” Het recentste rapport inventariseert 121 groepen.

Voortdurende actualisering

Eerder hadden noch zorgkoepels noch beroepsorganisaties zich eraan gewaagd om de netwerkvorming in de woonzorgsector in kaart te brengen. Instanties die beleidsmatig betrokken zijn bij de ouderenzorg, zoals Zorgnet-Icuro en het Agentschap Zorg en Gezondheid, lieten al hun waardering blijken. “Het is tegelijkertijd een soort naslagwerk (wat is er nu?) én een aanzet tot voortdurende actualisering (wat is in verandering?). Ik denk eraan om in de volgende editie ook de publieke sector op te nemen én de inventaris uit te breiden tot heel België”, aldus Derhaeg. “Het vergt heel wat energie en tijd om te achterhalen welke evoluties er zich dagdagelijks voordoen. Vooral in de commerciële sector verandert er dikwijls wat: niet alleen overnames van woonzorgcentra, maar ook fusies en opslorpingen tussen commerciële koepels. Ik verzamel actuele informatie in veel gevallen door opzoekingswerk via internet, via berichten in de media en door contacten met instanties en reacties van personen en organisaties die dagelijks bezig zijn met en/of geïnteresseerd zijn in deze materie.”

“Netwerken zijn geen nieuwe fenomenen. Al in vorige eeuwen bouwden religieuze orden en congregaties, in het kader van hun zending, tal van voorzieningen uit voor onderwijs en zieken-, bejaarden- en gehandicaptenzorg. Die werden vanuit een overkoepelende structuur beheerd. Lokale besturen richtten in het kader van armenzorg ‘weldadigheidsburelen’ en ‘burgerlijke godshuizen’ op binnen de grenzen van hun stad of gemeente. Gilden en later ook de ziekenfondsen – in het kader van hun opdracht voor ‘onderlinge bijstand’ – droegen bij tot een reeks voorzieningen in de zieken- en ouderenzorg.”

Motieven voor netwerkvorming

Volgens Derhaeg liggen vier motieven aan de basis van de huidige netwerkvorming. “Eerst is er het opzetten van een bredere beleidsvoering in de welzijns- en gezondheidzorg. Deze reikt verder dan alleen ouderenzorg. Daarnaast is er het streven naar efficiëntie. Dit kan zich vertalen in bijvoorbeeld de samenaankoop van diensten en goederen, het aanstellen van één directie voor meerdere initiatieven, de bereiding van maaltijden vanuit één aanleveringspunt of het aanbod van tijdelijke logistieke hulp bij noodsituaties.” Verder is er de noodzaak om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit van de regelgeving op beheer en exploitatie, vertelt hij. “In plaats van dat elk woonzorgcentrum over een volledige staf beschikt om in de nodige deskundigheid te voorzien, komt dan een structuur tot stand waarin verschillende stafmedewerkers werken ten dienste van de bij het netwerk aangesloten woonzorgcentra. Een andere mogelijkheid is om te voorzien in een uitwisselingsfaciliteit waarin de al aanwezige knowhow of nog aan te werven deskundigheden worden gebundeld. Die bevindt zich verspreid over de verschillende woonzorgcentra van de groep. Tegen kostprijs of via ruil kan elk lid van het (feitelijke of juridische) netwerk er een beroep op doen. Ten slotte kunnen er commerciële overwegingen zijn om een zo groot mogelijk aantal residentiële voorzieningen uit te bouwen en/of over te nemen en die in eigen beheer te exploiteren met winstoogmerk.”

Toenemend aandeel profitsector

“Tijdens de voorbije decennia is er vanuit commercieel initiatief een enorme groei gerealiseerd in de woonzorgsector. Snelgroeiende programmatiecijfers, waarop de traditionele spelers door allerlei omstandigheden onvoldoende konden inspelen, verhoogden de kansen voor een ontplooiing van de commerciële sector. In de periode 2013-2020 is het aandeel in het totaalaanbod van plaatsen in de vzw-non-profit sector en in de publieke sector verminderd met respectievelijk 3,5 en 4,9% naar 42,9 en 30,1% van het totaal aantal woonzorgplaatsen. Binnen de publieke sector is een belangrijke verschuiving zichtbaar, van OCMW’s als initiatiefnemer naar zorgbedrijven, verenigingen van publiek recht. Daartegenover staat de groei van de commerciële profit-wzc met 71%, van 1.962 naar 9.141 plaatsen. Hiermee is de commerciële sector nu goed voor 27% van het totaalaanbod, tegenover 18,7% in 2013. Mogelijk is deze expansie intussen gestopt, gezien de groeivertraging twee jaar geleden en de stagnering vorig jaar.”

Door de toenemende schaalvergroting via netwerken van woonzorgcentra, gekoppeld aan aanleunende initiatieven zoals assistentie­woningen en kortverblijf, zullen kleine, alleenstaande voorzieningen het moeilijk hebben om te overleven, meent Derhaeg. “Daarbij houd ik in het achterhoofd dat de huidige coronacrisis tot bijkomende voorwaarden zal leiden inzake preventie, veiligheid en infrastructuur.”

Belangstellenden kunnen het rapport opvragen bij paul.derhaeg@telenet.be. Op dit emailadres zijn ook suggesties, aanvullingen en correcties welkom.   

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details