Zorggroep Charim is in het najaar van 2021 halverwege de nieuwbouw van ’t Boveneind, een woon- en zorglocatie voor ouderen in Veenendaal. De oplevering van de eerste 55 woningen is net achter de rug. Tot aan het voorjaar van 2023 zijn er nog 49 woningen te gaan. De ervaring die Van Wijnen heeft binnen zorggerelateerde bouw maakt dat het proces goed en voorspoedig verloopt. Meedenken, flexibiliteit en wederzijds begrip staan voorop.
Bouwen voor de zorg is geen expertise die vanzelfsprekend is. Het vraagt de nodige flexibiliteit en logistieke vaardigheden om het proces goed te doorlopen. En voor alles: de zorg voor de cliënten staat voorop. Of, zoals Evert Stumpel, projectontwikkelaar bij Van Wijnen, het kernachtig zegt: “Ons uitgangspunt is: hier wonen mensen.” Samen met Helen Geurts, projectleider Vastgoed bij Zorgroep Charim, Fabian Bovenlander, directeur van Van Wijnen Arnhem en Evert Stumpel kijken we hoe het proces tot nu toe is verlopen.
De nieuwbouw van ’t Boveneind bestaat uit twee gebouwen. Het eerste gebouw omvat 55 woningen, een ruim restaurant en ontmoetingsruimtes op de verdiepingen. Het tweede gebouw ziet er min of meer hetzelfde uit, maar telt 49 woningen. Beide gebouwen zijn gesitueerd in een grotere gebiedsontwikkeling met nieuwbouw van meerdere partijen. “Van Wijnen is de aanjager geweest van het grotere gebiedsplan. ’t Boveneind omvat bijna de helft van het totale gebied. De voorheen aaneengesloten bebouwing transformeert naar een buurtpark met vrijstaande gebouwen waar wonen, zorgen en ontmoeten centraal staan”, vertelt Stumpel.
De plannen van Van Wijnen kwamen begin 2017 op tafel en voor Charim was de proactieve rol die Van Wijnen koos bij de gebiedsontwikkeling een belangrijke pré om te kiezen voor deze ontwikkelaar en bouwer. “Van Wijnen heeft veel ervaring in de zorg en weet wat het betekent.
In deze omgeving staat de zorg voor onze mensen voorop. Dat betekent dat je daar bij de bouw rekening mee moet houden. Dat moet ook bij de bouwer tussen de oren zitten. Zo werd er niet geheid, maar zijn de grondpalen in de bodem gedraaid. Dat betekent aanzienlijk minder geluidsoverlast”, vertelt Geurts, die vervolgens het punt van fasering aanstipt. “Het eerste gebouw is klaar en onze cliënten zijn nu verhuisd van het oude naar het nieuwe gebouw. Dat oude gebouw wordt nu gesloopt, om op die plek ruimte te creëren voor het tweede gebouw. Zo’n logistiek proces heeft nogal wat voeten in de aarde, maar Van Wijnen heeft ook hierbij goed meegedacht. Zo’n fasering in bouw betekent ook extra inspanning van de bouwer, die als het ware twee keer moet aantreden.”
Naast zorg voor de cliënten had Charim nog een eis. “De gebouwen moesten zo ontworpen worden, dat ze in de toekomst geschikt zijn voor een andere functie. Het is nu op een vrij eenvoudige manier mogelijk om er appartementen van te maken voor een- of tweepersoons huishoudens. Daarmee kiest Charim voor duurzaamheid en flexibele woonvormen met verschillende maten voor verschillende wensen. Charim heeft wat dat betreft een waardevast, toekomstbestendig gebouw gecreëerd”, aldus Bovenlander, die er verder aan toevoegt dat het dak vol ligt met zonnepanelen en het gebouw daarmee bijna energieneutraal is te noemen.
Bouwen voor de zorg vraagt ook om flexibiliteit. Het gaat immers vaak om langlopende trajecten en daarbij hebben alle partijen te maken met veranderende inzichten. Bovenlander geeft een voorbeeld: “Op de begane grond hebben we zestien studio’s. Die zijn wat kleiner dan de appartementen op de verdieping. Op een gegeven moment hebben we Charim voorgesteld om de badkamers te vervangen door een prefab uitvoering met draaiwandsysteem. Dat betekende wel een forse investering voor Charim, maar met een resultaat waar nu iedereen tevreden over is.” Geurts noemt het een mooi voorbeeld van een meedenkende bouwer. En zo zijn meer punten gaandeweg het proces, veelal op detailniveau, aangepast. “We hadden periodiek overleg, waarbij we onze wensen neerlegden. Daar is altijd goed naar geluisterd, zonder dat we op elkaars stoel zijn gaan zitten. Het gaat om wederzijds vertrouwen en begrip voor elkaars standpunten.”
Ook al is het totale project nog maar halverwege, toch is het goed om even terug te kijken. Zijn er zaken die anders hadden gekund? Stumpel weet het wel: “Daar waar je iedere keer weer achter komt bij een complex ontwikkel- en bouwproces, is dat je veel tijd moet steken in de voorbereiding. Praat met de gebruikers en met de cliënten, of met de vertegenwoordigers van de cliënten. Weet wat er speelt, want het ene zorggebouw is het andere niet. Steeds weer zijn er andere vragen en wensen.” Bovenlander heeft nog een aanvulling: “We bouwen veel voor de zorg, dan denk je al snel dat je het wel weet. Je zit vol aannames en dat is gevaarlijk.” Geurts beaamt dat: “We hebben met alle partijen uitvoerig overlegd, van directie tot en met de huishoudelijke dienst. Een soms achteloze opmerking kan leiden tot een nieuw inzicht.”