Direct bij binnenkomst valt het al op: de openheid van het gebouw, in combinatie met de enorme trap in het midden van de entreehal. Daar treffen we Sebastiaan Waanders en Rob Nengerman, die met veel trots vertellen over het TechMed Centre van de Universiteit Twente (UT). Want daar zijn we aanbeland.
Waanders is Hoofd Techmed Infra en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor alle gedeelde faciliteiten van het TechMed Centre. Nengerman heeft Projectmanager Bouw van de Universiteit Twente op zijn visitekaartje staan. Eerstgenoemde legt in het kort uit wat Techmed Infra is: “Wij beheren alle gedeelde onderwijs- en researchfaciliteiten voor Health van de UT. Soms gaat het om groepen kleine laboratoria, maar af en toe voegen we ook faciliteiten samen in een groot gebouw. Daar is het TechMed Centre het belangrijkste voorbeeld van. Wij zorgen ervoor dat de eindgebruiker onderwijs kan geven, onderzoek kan doen en tests kan uitvoeren.”
Hoewel er met grote letters TechMed Centre op het gebouw staat, heet het gebouw officieel Technohal. “TechMed Centre is als onderzoeksinstituut de gebruiker van het gebouw”, zegt Nengerman. Het idee van een samensmelting van veel faciliteiten die zich richten op gezondheidszorg als onderzoeksdomein ontstond rond 2010. De voorbereidende bouwactiviteiten begonnen vijf jaar geleden; de daadwerkelijke renovatie van de Technohal startte in oktober 2017.
Het gebouw werd in de jaren ’70 gebouwd als laboratorium voor de onderzoeksgroepen voor chemische procestechnologie aan de Technische Universiteit van Twente. Grootschalige chemische proefopstellingen werden destijds nog op de UT gemaakt, nu niet meer. De kunstacademie AKI zat ook nog een aantal jaren in het pand, maar verhuisde weer. Sindsdien had het gebouw geen functie meer. Waanders: “We zijn nog steeds een technische universiteit, maar de laatste 10, 15 jaar wordt gezondheidszorg steeds belangrijker. Toenemende belangstelling in en voor de studies Biomedische Technologie, Gezondheidswetenschappen en Technische Geneeskunde zorgden ervoor dat het onderzoeksportfolio steeg van 10% tot een ruime 40% nu. We zoeken als universiteit heel specifiek naar domeinen waar we techniek kunnen toepassen die relevant is voor de maatschappij, zoals nanotechnologie voor energiesystemen. De gezondheidszorg is één van de grote thema’s waarvan we als universiteit vinden dat we er veel effort in moeten steken.”
“Maar”, gaat Waanders verder, “het zat allemaal verspreid over de campus: een plukje in het ene gebouw en wat in het andere. En er miste een visitekaartje.”
Dat zo’n visitekaartje heel belangrijk kan zijn in het succes van studies, bewijzen andere open innovatieconcepten als het Designlab, het Nanolab en de High Tech Factory op de uitgestrekte en groene campus van de Enschedese universiteit al. En omdat medische technologie niet alleen een inhoudelijk speerpunt is van de universiteit zelf, maar ook van de innovatieregio Oost-Nederland, werd het steeds meer noodzakelijk om een open faciliteit voor onderwijs, onderzoek en innovatie te hebben. “Het karakteristieke pand stond dus leeg. We hebben het al gesloopt tot casco, vernieuwd en verduurzaamd”, vertelt Nengerman. “Zoals het nu is, past het heel goed bij de nieuwe functie. Het is een open gebouw.”
“We realiseren ons als UT terdege dat wat wij doen met publiek geld gebeurt. Dus is de openheid ook een statement. Iedereen mag er gebruik van maken. We doen 200 tot 300 rondleidingen per jaar, van interne UT-groepen tot de Rotary en bedrijven uit de buurt. Het is een openbaar gebouw, dat symboliseert het vele glaswerk ook. De UT moet midden in de maatschappij staan, als universiteit zijn we al lang niet meer die ivoren toren. We zijn een ontmoetingsplek geworden. Voor de regio, maar ook Europees. De EU werkt met digital innovation hubs voor het verdelen van fondsen voor onderzoek. Wij zijn één van de regionale centra, die over bepaalde onderwerpen fondsen verdelen. De UT doet dat voor robotica en de gezondheidszorg. We houden hier conferenties en we werken samen met beroepsverenigingen voor vaatchirurgen en orthopeden.”
Eén van de paradepaardjes van het TechMed Centre is het simulatiecentrum, een soort miniziekenhuis. “Inclusief OK en MRI-faciliteiten, waar operaties kunnen worden gesimuleerd of nieuwe medische apparaten worden getest”, vertellen Nengerman en Waanders. Het hele gebouw is volgens de bouwmanager zeer duurzaam. “We hebben nieuwe gevels geplaatst en maken gebruik van zonnepanelen, LED-verlichting en stadsverwarming. Het is niet klimaatneutraal, maar wel zeer duurzaam. Een klimaatneutrale MRI-scanner is ook haast niet mogelijk.” Waanders: “We hebben gewerkt met partijen die veel ervaring hebben met zorgfaciliteiten. Dura Vermeer, HOMIJ, BAM, Siemens, Skyptron en natuurlijk Ropa Systems voor de wanden. We behandelen weliswaar geen patiënten, maar doen wel onderzoek. Er zijn wel simulatiecentra, maar niet op deze schaal. We hebben een heel seniorenappartement gebouwd, inclusief keuken, woonkamer en slaapkamer. Mét een controleruimte erboven, om studenten te kunnen observeren tijdens opdrachten. Dat kan ook in de operatiekamer die we maakten.”
“Vroeger kwam je als student na 21 uur een keer in een ziekenhuis voor praktijktraining, hier kan dat in principe altijd. Dat is uniek in Europa en misschien zelfs in de wereld. We bieden een veilige omgeving waar mensen kunnen oefenen én fouten kunnen maken. Als je bij ons op de simulator iets verkeerd doet, kun je dat resetten. In de praktijk wordt echter nog steeds veel geoefend op patiënten; ik vind het een veel prettiger idee als dat op een simulator gebeurt. We weten dat mensen het beste leren van hun fouten. En dat wil je niet bij patiënten doen.”
Tekst | Johan Koning Beeld | Laurens Kuipers