Veel zorgorganisaties worstelen met het spanningsveld tussen vrijheid en bescherming. Hoe geef je bewoners een gevoel van ’thuis’ in een omgeving waar ze eigenlijk niet willen zijn? In Beekbergen opende in mei 2022 de nieuwe zorglocatie Marken Haven. KAW ontwierp het gebouw en ging tijdens het ontwerpproces met opdrachtgever Atlant op zoek naar oplossingen.
Bij het Gelderse Beekbergen, in de Veluwse bossen, bevindt zich al meer dan honderd jaar een plek voor mensen die zorg nodig hebben. Dat begon met de opvang van landlopers en mensen die ‘gek gedrag’ vertoonden. In 1909 verrees er een sanatorium voor tuberculosepatiënten, dat in de jaren zestig een geriatrische inrichting werd. Door de komst van zeelieden met drankproblemen of het syndroom van Korsakov specialiseerde de inrichting zich langzaam maar zeker.
Atlant huisvest mensen met het syndroom van Korsakov, de ziekte van Huntington, dementie of gerontopsychiatrische problematiek (GP). De organisatie ontstond in het jaar 2000, na diverse fusies, en vestigde zich in Beekbergen. De meest recente toevoeging aan het terrein, Marken Haven, werd opgeleverd in mei 2022 en ontworpen door KAW. Marken Haven telt honderd appartementen en is onderdeel van een zorgcomplex waar in totaal ruim tweehonderd mensen wonen. Onlangs zond de NPO de aangrijpende documentaire ‘Even vergeten’ van Kim Smeekes uit, die een treffend beeld geeft van de plek.
Het H-vormige Marken Haven is hoger dan de omliggende gebouwen en heeft een rode bakstenen gevel met ronde hoeken. In 2017 begon KAW samen met Atlant aan een ontwerptraject dat vijf jaar later zou resulteren in een modern zorggebouw. Architect Candice de Rooij is vandaag, ruim een half jaar na de opening, voor het eerst terug.
In Marken Haven wonen mensen van uiteenlopende leeftijden. Sommigen komen binnen in hun dertiger jaren en wonen er nog veertig jaar, anderen stromen pas op latere leeftijd in. “De doorsnee bewoner bestaat niet”, zegt manager Yvonne te Winkel: “Iedereen is anders, heeft een ander verhaal en gedraagt zich op zijn eigen manier.”
Marken Haven heeft vijf afdelingen, en bijna net zo veel personeel als bewoners. Greet de Groot werkt er als verzorgende. Een half jaar geleden verhuisde ze met haar afdeling van de tijdelijke huisvesting naar de nieuwbouw. In de jaren ervoor was ze nauw betrokken bij het ontwerptraject. De basis daarvoor was een vierkant, geel boek. Er staat niet alleen een globaal Programma van Eisen in, maar ook een groot aantal portretten van bewoners. Zo maakte Atlant aan de architecten de essentie van de opdracht duidelijk: dit zijn de mensen waarvoor jullie het doen.
Een belangrijke wens was dat de bewoners van Marken Haven persoonlijke ruimte zouden krijgen. “Sommige mensen hier kunnen niet zelfstandig naar buiten”, zegt Te Winkel. “Hen wil je de gelegenheid geven om toch in de buitenlucht te kunnen zijn.” Het past bij het streven om mensen zich fijn te laten voelen op een plek waar ze eigenlijk niet willen zijn en bij de visie van Atlant: ‘Wij geven ruimte’. “Als je de bewoners naar hun grootste wens vraagt, zullen ze allemaal zeggen: ‘Ik wil naar huis’. Daarom proberen we dicht bij het gevoel van thuis te komen.”
De architecten stelden voor het gebouw te voorzien van balkons, maar tijdens het ontwerpproces leek de buitenruimte geschrapt te gaan worden. Atlant was bezorgd over bewoners met suïcidale neigingen. De Rooij en haar collega’s vonden een oplossing in het toepassen van licht, demontabel hekwerk op de balkons. Waar het nodig is, plaats je het, en als het niet nodig is, laat je het weg. De opdrachtgever was overtuigd en de balkons kwamen er. Het leverde de bewoners veel extra leefkwaliteit op.
“Het is voor een opdrachtgever heel makkelijk om te zeggen: ‘Weet je wat? We laten die balkons wel zitten’”, zegt De Rooij. “Maar dat deed Atlant niet, daar heb ik bewondering voor. We merken dat elke zorgorganisatie zoekt naar een manier om mensen een plek voor zichzelf te geven. ❯
En omdat een Programma van Eisen voor een zorggebouw eigenlijk nooit kant-en-klaar is, proberen we als architecten eerst een stapje terug te doen. Zo krijgen we meer grip op wat nu echt de behoefte is en kunnen we gaan nadenken over oplossingen.”
Met Te Winkel en De Groot loopt De Rooij naar de afdeling Erasmusbrug, die een stukje verderop op de eerste verdieping zit. Op de gang passeren ze de binnentuin, waarop je door de grote ramen goed zicht hebt. Het bevalt hier goed, zegt De Groot. “In tegenstelling tot op de vorige plek hebben mensen hier een eigen badkamer en toilet – dat is een enorme vooruitgang.” Ook de rust in het nieuwe gebouw draagt bij aan het welzijn van bewoners. Mensen slapen hier beter.
De afdeling Erasmusbrug bestaat uit twee gangen. Ertussenin bevindt zich de centrale ruimte waar het personeel zit. Aan een muur hangt een uitgeprint A4’tje met in grote letters de naam van een bewoner erop, en een pijl naar links. Zo weet de man welke van de twee gangen hij in moet om bij zijn woning te komen.
De muren in de gang hebben ronde hoeken, een detail dat geleend is van de voorgevel. Op een van de deuren hangt een kleurrijk papier met de naam van een bewoner. Twee deuren verder gaan de architect en haar opdrachtgevers een appartement binnen. Deze bewoner is er nu niet, maar De Groot heeft haar om toestemming gevraagd.
Vooraf dacht Atlant goed na over welke bewoner welk appartement zou krijgen. “Iemand die van gezelligheid houdt, zit perfect aan de kant van de binnentuin”, zegt De Groot. “Maar iemand die graag rust heeft, geven we een appartement aan de buitenkant.” De woning waarin we nu staan, past in die tweede categorie. Hij is ruim en comfortabel. In een hoek zit de grote badkamer. De wasbakken zijn geschikt voor mensen die in een rolstoel zitten, maar daardoor voor het personeel net iets te laag. “Zulke compromissen moet je soms sluiten bij het ontwerpen van een zorggebouw”, legt De Rooij uit. De Groot begrijpt het wel. “Alsnog is het ontzettend luxe, hoor. Wij zijn er heel blij mee. Dit is honderd keer beter dan wat we hadden.”
Bij het ontwerpen van een zorggebouw ligt de weg naar een goede oplossing soms vol obstakels. Hoe eerder ontwerpers aan tafel zitten, hoe beter ze hun creatieve denkkracht kunnen inzetten. De mooiste dingen ontstaan vaak op het moment dat een opdrachtgever en een ontwerper samen lef tonen. Marken Haven is daar een goed voorbeeld van. De plek is specifiek ontworpen voor de mensen die er nu wonen. Maar zouden hier in de toekomst ook bewoners met een heel andere aandoening kunnen intrekken? Te Winkel weet zeker dat dit het geval is. “De kamers zijn er sowieso geschikt voor. En alles is zo gemaakt dat er tilliften in kunnen.” “Alle deuren zijn breed”, vult De Groot aan. “Als er een andere groep bewoners komt, is daar ruimte genoeg voor.”
De Rooij ontwerpt regelmatig zorggebouwen. “Aan het begin van het ontwerpproces vraag je jezelf als architect af: hoe kan ik net dat beetje extra doen? Voor mij zit dat hier in de buitenruimte die bewoners hebben. En in het feit dat Atlant zegt: ‘We gaan er gewoon voor, we doen het’. Het is fijn als je een opdrachtgever hebt die zo in elkaar zit.”
Zorgmedewerkers maken met hun inzet dagelijks het verschil voor bewoners van plekken als Marken Haven. En uiteindelijk bepalen zij samen de waarde van een gebouw. Toch is ook voor architecten een belangrijke rol weggelegd. Ruimtelijke oplossingen kunnen de kwaliteit van het leven in een zorggebouw vergroten – mits ontwerpers goed luisteren naar de mensen waarvoor ze het doen. Die aanpak levert zorgvuldig ontworpen gebouwen met een menselijk karakter op, die bewoners een gevoel geven dat zo dicht mogelijk bij thuis komt.