De voorbije 25 jaar onderging het zorglandschap in Vlaanderen grote veranderingen. Deze veranderingen raakten zowel de architectuur en technieken als het beleid en de financiering. Ze werden gekenmerkt door een verschuiving van de aandacht naar duurzaamheid, technologie, inclusiviteit en het welzijn van patiënten en zorgverleners.
Een belangrijke trigger was de demografische evolutie. De toenemende vergrijzing en afnemende gezinsgrootte maakten en maken het noodzakelijk om verder te denken over alternatieven voor de traditionele ouderenzorg. Sommige alternatieven, zoals kangoeroewonen, blijven marginaal. Andere, zoals de combinatie van thuiswonen of assistentiewoningen met een aantal services in een dienstencentrum, ondergebracht in een nabijgelegen woonzorgcentrum, lijken vlotter aan te slaan. Een recentere ontwikkeling is die van de geïntegreerde sociale zorgcampus. Daarvoor komen vooral centraal gelegen, ruime sites in aanmerking, zoals die van verdwenen kloosters.
De Covid 19-pandemie zette voorlopig vooral de geesten in beweging. Eerder was al duidelijk dat de bestaande Belgische situatie, waar het federale niveau (België) bevoegd is voor de ‘volksgezondheid’ en het gewestelijke niveau (Vlaanderen) voor ‘welzijn’, woon- en thuiszorg een allesbehalve ideale situatie is. Ziekenhuizen moeten voor hun werkingskosten aankloppen bij België en voor hun infrastructuurnoden bij Vlaanderen, Wallonië of Brussel. Tijdens de pandemie bleek dat niet minder dan negen federale en gewestelijke ministers (volksgezondheid, zorg, welzijn, preventie) bevoegd waren voor aspecten ervan. Dat was niet erg bevorderlijk voor de praktische aanpak. Een herschikking lijkt een logische toekomstige stap.
Eind twintigste eeuw waren zonne- en groendaken en diepe geothermische boringen in Vlaanderen nog erg uitzonderlijk. Vandaag de dag behoren ze tot de standaard, op sommige plaatsen zelfs tot de verplichte maatregelen bij nieuwbouw. De zorgsector speelde wel snel mee in de trend naar groen- en zonnedaken, maar was daarin geen pionier. De eerste realisaties waren eerder kleinschalig in zonne-energie en extensief in groendaken. In diepe geothermie (BEO) lagen de zaken anders. Daarin toonde de zorgbouw zich een echte voortrekker. Onder de eerste Belgische BEO-projecten waren het Sint-Rembertziekenhuis in Torhout, AZ Damiaan in Oostende, AZ Sint-Vincentius (intussen opgegaan in ZAS) in Antwerpen en woonzorgcentrum De Nieuwe Notelaar in Beveren-Waas. Vandaag zijn alle deelnemers aan grote bouwprojecten vertrouwd met Building Information Modelling (BIM), maar toen AZ Sint-Maarten (Mechelen) in 2007 haar eerste nieuwbouwplannen opstelde, was het een ‘early believer’.
Nieuwe gebouwen van woonzorgcentra en ziekenhuisgebouwen streven naar een zo energieneutraal mogelijk profiel. Ook bij de renovatie van oudere gebouwen wordt gestreefd naar een beperking van het energieverbruik, via betere isolatie, ledverlichting met bewegingsdetectoren en slimme HVAC-installaties. Wat betreft het gebruik van biodynamische verlichting loopt Vlaanderen voorlopig achter op Nederland. Hier namen scholen het voortouw.
Technische directies, personeelsleden op diverse niveaus en patiëntenorganisaties waren aanvankelijk voorzichtig en pakten met mondjesmaat de gelegenheid om zich actief te mengen in bouw- en renovatiedossiers. En dat is zonde, want dit levert aanzienlijke voordelen op lange termijn op voor vooral de organisatie van de interne circulatie, het werkcomfort en de efficiëntie van onderhoud en schoonmaak. Een voor de buitenwereld meer zichtbare evolutie was de neiging tot consolidatie. Almaar meer woonzorgcentra gingen op in grote groepen en ziekenhuizen fuseerden tot uitgebreide ziekenhuisnetwerken. Vandaag de dag hanteert Vlaanderen zorgstrategische plannen voor de verdere uitbouw van de ziekenhuisinfrastructuur. Die plannen beschrijven de rol van ziekenhuizen en ziekenhuisnetwerken in het zorgaanbod van hun werkingsgebied. Om Vlaamse overheidssubsidies aan te vragen voor nieuwe bouwdossiers moeten ze beschikken over een goedgekeurd zorgstrategisch plan. Dit moet leiden tot een breed basisaanbod en een concentratie van expertise en hoogtechnologisch zorgaanbod.
In de toekomst zal een ziekenhuis vermoedelijk een veel bredere verankering in de maatschappij hebben. Dit houdt in dat werkwijzen die in andere sectoren al vanzelfsprekend zijn, dat hier ook zullen worden. Zoals een check in-service zoals in hotels, met gepersonaliseerde boodschappen over ingreep en behandeling en een realtime afsprakenflow op de kamer-tv. Of een digitale verbinding met de thuisomgeving van de patiënt en andere zorginstellingen. Dit impliceert een vlotte en veilige uitwisseling van gegevens van verschillende systemen en het aanbieden van, naast curatieve, ook preventieve zorg.