Het Oogziekenhuis Rotterdam maakt plannen voor ontwikkeling nieuwe locatie op terrein Erasmus MC

Deze locatie, waar zich de komende jaren meerdere innovatieve (zorg)organisaties vestigen, past goed bij het specialistische karakter van het ziekenhuis.

Het Oogziekenhuis Rotterdam zet de komende jaren nog sterker in op innovatieve derde- en vierdelijns zorg en onderzoek. Daarnaast blijft het ziekenhuis toegankelijke en kwalitatief hoogstaande basiszorg bieden over de volle breedte van de oogheelkunde. Dit brede aanbod is bovendien van belang voor de opleiding van de toekomstige oogartsen en biedt de mogelijkheid tot het doen van wetenschappelijk onderzoek om de kwaliteit van zorg steeds verder te verbeteren.

Deze ambitie zorgt ervoor dat Het Oogziekenhuis Rotterdam kiest voor een nieuwe locatie voor het ziekenhuis op het terrein van het Erasmus MC met behoud van autonomie en de eigen identiteit van dit unieke categorale ziekenhuis. Yvonne Koppelman, voorzitter raad van bestuur van Het Oogziekenhuis Rotterdam, kijkt uit naar de verkenning van de samenwerking. “Zowel Het Oogziekenhuis Rotterdam als het Erasmus MC zijn belangrijke spelers binnen de Rotterdamse zorg. Een nieuwe locatie van Het Oogziekenhuis Rotterdam op het terrein van het Erasmus MC stelt ons in staat om de onderlinge samenwerking met het Erasmus MC en met andere organisaties die zich daar vestigen te versterken en daarmee de oogheelkundige zorg in Nederland verder te ontwikkelen in het belang van de patiënt.”

Het Erasmus MC is enthousiast over de komst van Het Oogziekenhuis Rotterdam op haar terrein: “We zijn verheugd dat een specialistisch ziekenhuis als Het Oogziekenhuis Rotterdam, met een goede nationale én internationale reputatie, kiest voor een nieuwe locatie bij het Erasmus MC’, aldus Joke Boonstra, lid raad van bestuur van het Erasmus MC. De samenwerking met Het Oogziekenhuis past ook uitstekend bij onze strategie om een technisch UMC te zijn, oogheelkunde is een mooi voorbeeld van een vak waar technologie en geneeskunde elkaar ontmoeten. We kijken uit naar de gezamenlijke verkenning en uitwerking.”