Tagarchief: column

André van der gun | Wat maakt een interieur aantrekkelijk?

Lees het gehele artikel

Er zijn nog al wat zaken te bedenken, te weten licht, kleur, meubels en gordijnen. En decoraties om het af te maken. Er zijn een paar vaste elementen die een kamer of ruimte vormen: vloer, wanden en plafond.  Een deur om binnen te komen en een raam voor daglicht en frisse lucht. Hoe je een en ander invult hangt af van de situatie en het doel. Met name in de projecten kun je nogal wat kanten uit, als het om materialen en kleuren gaat.

Tegenwoordig wordt het beprinten van materialen veelvuldig toegepast. Nog nooit was het zo makkelijk een harmonisch geheel samen te stellen. Als je wilt kun je bijna alles laten beprinten. En niet alleen harmonisch,  maar ook functioneel als bewegwijzering of sfeerbepaler. Vloeren van PVC, ook tapijten kun je op maat, kleur en soort van tapijt laten printen. Ook gordijnen kun je naar eigen ontwerp laten printen.

Op het gebied van vloeren is al veel te koop in diverse merken, met een breed assortiment. Van houtprintjes tot een textiel of tapijtlook. Ook aardig is het om een vloer te kiezen en er daarna een print overheen te plakken, als kleed onder een zithoek , of een plak te markeren als wacht- of koffiehoek. Daarnaast kun je ook systeem- of glad afgewerkte  wanden van een print voorzien die naar eigen ontwerp aangebracht wordt. Er zijn vele voorbeelden van te bedenken , kijk maar eens in benzinestations.

Sommige van die benzinestations zijn voorzien van toiletten die behoorlijk opgeschaald zijn in hun uitstraling, alleen door wanden, vloeren en deuren te voorzien van grote prints. Dit geldt ook voor gangen van gesloten afdelingen die voorzien worden van deurprints die elke deur een eigen karakter geven. Ook vloerstickers wijzen de weg binnen een afdeling en de wanden kun je voorzien van levensgrote prints om een sfeer weer te geven aan gangen of verblijfruimtes.

Als je dan ook nog de gordijnen en wanden voorziet van een kleur of print in dezelfde setting van je thema, kun je op een betaalbare en vrij eenvoudige manier elk interieur een eigen karakter meegeven. Dus mooi om er een fraai geheel van te maken, met een eigenheid voor elke doelgroep, op elke wand of vloer aan te brengen.  

Column | André Van der Gun

hand-person-finger-office-blue-professional-1194636-pxhere.com_
Lees het gehele artikel

Hoog of laag opgeleid, of passie voor wat je doet

Na de basisschool komt er nog veel achteraan als het gaat om studie. En dat is voor iedereen verschillend. Hoe kies je dan naar aanleiding van een schooladvies de juiste richting? Iedereen wil gaan voor het hoogst haalbare omdat dat de mogelijkheden en status zou vergroten. 

Als het gaat over opleiding, en vragen als ‘waar ga ik hierna mee verder’, wordt er veelal onderscheid gemaakt in niveau, bijvoorbeeld universiteit, hbo, en mbo en meer. De ’hogere niveaus’ komen vaak in het nieuws. Bestuurders en leidinggevenden spelen vaak de hoofdrol. Zowel op de werkvloer in de zorg, als in functies in het bedrijfsleven en de politiek. 

Maar een grote groep, die niet vaak in het nieuws komt, is elke dag bezig met ook minstens zo grote inzet. Het kan niet vaak genoeg gezegd zijn. Mensen werkzaam in de zorg.

In het nieuws gaat het nu over de term ‘hoog en laag opgeleide beroepen’. De vraag is of dit nog op een juiste manier de lading dekt. Mijn inziens niet meer. Staat hoog en laag voor het soort opleiding? Naar mijn mening spreken we beter over ‘theoretisch of praktisch opgeleid’, en heeft het niets te maken met een hoog of laag niveau.  In de zorg wordt een groot beroep gedaan op het inlevingsvermogen en flexibele inzet. Vanzelfsprekend is een passende opleiding voor de taak waar je voor staat van het grootste belang. Maar hoog op de ladder van empathie en vertrouwen is zeker zo belangrijk als kennis en vaardigheid. En of je opgeleid wordt in theoretische vakken of voor praktische beroepen, het gaat gelukkig nog erg over de persoon die zijn professionele taak verricht. En vaak zie ik om mij heen dat het geen enkel verschil maakt, hoog of laag opgeleid als het gaat om menselijke verhoudingen. Sterker nog, vaak schuilt er achter hoog opgeleid een gevoel van ongelijkheid. Wat mij opvalt in de zorg is de grote groep vrijwilligers. En in die hoedanigheid doet opleiding er helemaal niet meer toe. Veelal zijn het personen die met pensioen zijn. Zij komen van alle kanten, artsen, advocaten, mensen uit het onderwijs en zakenmensen die mantelzorger zijn. Iedereen is blijkbaar dan gelijk. Dus laten we nu eens verder kijken dan alleen naar opleidingsniveau. Laten we het gewoon ‘theoretisch of praktisch opgeleid’ noemen. Elk beroep heeft mensen nodig met specifieke kwaliteiten en we zullen het met elkaar moeten doen. 

Niemand is gelijk, we zijn allen verschillend, maar we zijn wél gelijkwaardig. 

Comfortabel duurzaam; de bewoner wordt er alleen maar beter van

Unknown
Lees het gehele artikel

Of we willen of niet: we zullen steeds meer moeten besparen op ons energieverbruik. Over vijf jaar zijn we zelfs verplicht om energie-neutraal te bouwen. Een inspanning die extra investeringen vergt. Nieuwbouw onder de (afgetopte) huurtoeslaggrens wordt dan onmogelijk en daarmee ontstaat spanning op de ontwikkeling van scheiden van wonen en zorg. Steeds meer zorgvastgoed zal onder de huurtoeslaggrens verhuurd moeten worden. Voor de huurder heeft dit als voordeel dat de energiekosten lager worden.

Ook al bouwen we energieneutraal en ook al zouden de energiemeters op nul blijven staan, dan nog kost energie geld. Een elektriciteitsaansluiting kost geld, water kost geld, het onderhoud aan of het vervangen van een verwarmingsketel, geiser en/of boiler kost geld. Kortom, ook energieneutraal kost geld. Daarnaast vraagt energieneutraal bouwen een hogere investering.

Hoe mooi zou het zijn als er nu al energiecentrale nieuwbouwappartementen onder de huurtoeslaggrens worden gerealiseerd? Appartementen die voldoen aan de eisen van 2020 en waarbij de huurder ook nog lagere kosten heeft?

Vooruitstrevend voorbeeld
Zulke zorgappartementen gaan nu gerealiseerd worden. We nemen u mee in een praktijkvoorbeeld waarin we dit realiseren. De zorgappartementen hebben geen gasaansluiting, maar wel een elektriciteitsaansluiting. Ze hebben een comfortabele verwarming én koeling, en uiteraard comfortabel warm water. Volledig energieneutraal en daarmee zeer duurzaam. De kosten voor het totale verbruik zijn slechts € 90 per maand. Als je daarbij meerekent dat bij normaal verbruik de energie ook nog eens ruim € 10 per maand oplevert, zakken de totale kosten naar maximaal € 80 per maand.

We passen een combinatie van beproefde systemen toe, die voldoet aan de wensen van de meest verwende bewoner. Een totaalconcept, dat in de zorghuisvesting niet eerder is toegepast, maar inmiddels goede referenties heeft in diverse andere woonvormen.

Een ronduit comfortabel klimaat, ruim een half uur aan één stuk door douchen… Geen probleem. Als men onverhoopt nog langer wil douchen, dan is met één druk op de knop de douchetijd verdubbeld. De kosten van zo’n druk op de knop zijn
€ 0,20 per ‘verlenging’ en het doel hiervan is primair om bij gebruikers bewustwording voor normaal energieverbruik te kweken. Een werkwijze die bijvoorbeeld bij studentenflats heel succesvol is gebleken. Een verzoek om betaling voor zo’n verlenging is daar een zeldzaamheid.

Realisatie
Hoe realiseren we dit? Natuurlijk zorgen we allereerst voor een hele goede isolatie. Een isolatie die ervoor zorgt dat het binnenklimaat meer dan prettig is. ‘s Winters mag het hard vriezen, ’s zomers mag het langere tijd warm zijn, het mag zelfs benauwd zijn. De plafondverwarming en -koeling en de uitgekiende, tochtvrije ventilatie zorgen voor veel comfort, voor een huiselijke warmte en voor een effectieve koeling als dat nodig is. Duurzaam, voordelig en comfortabel voor de bewoner.

Ieder appartement is voorzien van eigen zonnepanelen waarvan de opbrengst per individuele aansluiting wordt verrekend. Als kleinverbruiker heeft de gebruiker geen dubbele meter (geen dag- en nachtstroom). Daardoor verrekent de overheid jaarlijks een fiscale restitutie van circa € 390 met de bewoner. Een restitutie, waardoor er na aftrek van de aansluitkosten zelfs € 120 of meer per jaar overblijft. De verwarming en koeling van het appartement zijn gebaseerd op het ophalen en terugvoeren van bodemwarmte. Een oplossing die alleen rendabel is bij meerdere woonlagen. Warm water wordt elektrisch bijverwarmd via zonnepanelen en de warmte van het afvoerwater.

Volgens de normen van 2020
Met dit praktijkvoorbeeld voldoen we nu al aan de normen die vanaf 2020 gaan gelden voor nieuwbouw. Dit doen we omdat het ook nu al goed is voor de bewoners. Een bewoner die nu nog thuis woont of vanuit een verzorgingshuis komt, kan naast de huur (onder de huurtoeslaggrens) geen hoge energie- en servicekosten betalen. Deze appartementen hebben lage kosten voor de bewoner, waarbij niet wordt ingeboet op comfort en kwaliteit. Doordat we bij aanvang van het denkproces aan de slag zijn gegaan met alle stakeholders, is de integrale oplossing ontstaan die het beste haalt uit alle werelden.

Nog even op een rij:
– Warmte en koeling uit de plafonds waarmee een duurzaam verbruik naast het hoogst mogelijke comfort wordt geboden. De bewoner ervaart stralingswarmte van boven, vergelijkbaar met de natuurlijke zonnewarmte. Dit zorgt voor comfort zonder tochtvorming.
– Geen gekke bijgeluiden van ventilatiesystemen om warme of gekoelde lucht te circuleren.
– Mogelijkheid om natuurlijk te ventileren zonder dat dit het systeem direct verstoort.
– Met een druk op de knop extra warm water indien een comfortabele douche van een half uur nog niet toereikend is.
– Zeer lage vaste kosten en een elektriciteitsverbruik dat op jaarbasis bij normaal gebruik zelfs geld oplevert.
Door deze slimme en integrale oplossing vooraf in het plan mee te ontwikkelen en te financieren, zijn we in staat gebleken om deze innovatie binnen de financiële grenzen te realiseren.

Column André van der Gun: Hoe bouw je een interieur?

Lees het gehele artikel

Een interieurbouwer, nou het is wat. Elk bouwproces heeft er voor een goed einde een nodig. Er zijn veel interieurbouwers in ons land; in alle regio’s zijn ze te vinden. Grote bedrijven met veel meubelmakers en kleinere bedrijven die alleen werken. Ze zijn al vrij snel te vinden op de bouw. Terwijl ze eigenlijk bij de afbouwfase horen. Wat doet zo’n man op de bouw? Nou, maten nemen en foto’s maken van details en de vorderingen.

De interieurarchitect kan niet zonder. Ik ben opgegroeid met de interieurbouwer als oplosser van veel problemen. Plintje hier, sluitlatje daar. Wij kunnen tekenen wat we willen, maar het moet wel gemaakt en geplaatst worden. In het ontwerp laat je je leiden door gevoel en sfeer. Je probeert dat zoveel mogelijk tot uiting te laten komen in het interieur.
Een interieur bestaat uit diverse onderdelen, zoals tafels, stoelen, gordijnen, vloeren, lampen enzovoorts. Allemaal losse onderdelen die je als interieurarchitect gecombineerd uitzoekt.
Je probeert de juiste toon te vinden die past bij de opdracht. Eigenlijk heb je meer nodig dan die losse onderdelen. Iets wat het bij elkaar laat horen. Een bindmiddel. Je kunt de gekozen interieuronderdelen nog zo smaakvol afstemmen op elkaar, maar je hebt toch meer nodig om het een eigen karakter mee te geven. Kasten met open haarden, lambrisering, plafonddelen of een bar en achterwand. Het is niet standaard te koop zoals je het wilt zien in het interieur waar je mee bezig bent. Je kunt bovenstaande onderdelen door een interieurbouwer laten maken in de juiste uitvoering en met de juiste materialen en kleuren, zodat het past in het gebouw en bij de overige meubelen en kleuren.
Het bijzondere is dat je verlichting, deuren en alles wat verder nodig is, mee kunt laten nemen. Meubilering op maat als het ware. Vaak bedenk ik elementen die niet in de handel te krijgen zijn en in veel gevallen is de interieurbouwer degene die het mede oplost. Bijzondere plafonddelen of andere bijzondere delen die nergens te koop zijn. Vaak zijn het ook combinaties met metaal, stofpanelen, hout, steen of anderszins.
Wat zou een gebouw met een goed en mooi interieur zijn zonder interieurbouwer?
Interieurbouwers, er zijn er veel van. Maar er zijn er ook veel nodig en elke zichzelf respecterende meubelmaker wil een mooi en goed product afleveren!

Bouwen aan de zorg, het schizofrene van scheiden van wonen en zorg

impressie
Lees het gehele artikel

Zo nu en dan denk ik echt dat alle beleidsmakers helemaal gek zijn geworden. Ik begrijp niet waarom we met de stelselwijziging eerst de NHC (Normatieve Huisvesting Component) als aparte component invoeren, om vervolgens voor grote aantallen het scheiden van wonen en zorg door te voeren.

Je betaalt heel je leven je eigen woonlasten en dan ineens niet meer op het moment dat je intramuraal gaat wonen. Een kleine aanpassing op het beleid van huurtoeslag was toch veel eenvoudiger geweest? Laat iedereen die woont (dus geen kortdurende zorg) zelf huur betalen en vergoedt daar waar nodig via huurtoeslag een deel of de totale huur. Dit heeft tevens als voordeel dat de nu nog steeds geldende NHC-vergoeding met 30% omlaag gaat tot de huurtoeslaggrens.

Je snapt het al, daarmee kunnen we een zeer groot deel van de toenemende vergrijzing opvangen met nog steeds specifiek ontwikkeld vastgoed. Nu zie je dat ouderen worden gestimuleerd om langer ‘thuis’ te blijven wonen. Dit veelal in een omgeving die niet geschikt is voor de vraagstukken waar je nu eenmaal tegenaan loopt, zoals de hieronder genoemde punten.
• Vereenzaming, omdat jongeren in hun omgeving overdag echt met iets anders bezig zijn dan met burenhulp. Of doordat kinderen elders in Nederland wonen en werken.
• Onveiligheid door vergeetachtigheid, waardoor onder andere zelfstandig koken op gas een gevaar kan worden.
• Onveiligheid door lichamelijke teruggang, waardoor onder andere niet meer zelfstandig de trap kan worden genomen.

Verre van ideaal
Iedere lezer is in staat om dit lijstje naar eigen inzicht en ervaring uit te breiden. Dit lijstje maakt duidelijk dat voor veel ouderen de bestaande situatie verre van ideaal is of te maken is. Aanpassingen zijn vaak kostbaar en benaderen hooguit de ideale situatie. Daarbij opgemerkt dat de doelgroep die lang ‘thuis’ wil blijven wonen vanuit eigen motivatie groot is en je als overheid sowieso niet hoeft te stimuleren.
Heel mijn betoog gaat natuurlijk onderuit indien het realiseren van specifieke woonoplossingen niet haalbaar zou zijn onder de huurtoeslaggrens. Nu hebben wij echter met enkele projecten op prachtige locaties voor meerdere doelgroepen aangetoond dat zowel appartement-wonen als kleinschalige woonvormen kunnen passen binnen de huurtoeslaggrens. We komen elke keer weer tot de conclusie dat er maar één voorwaarde is en dat is een reële grondwaarde (reëel is een grondwaarde volgens de TNO-normen). Laat dit nou net iets zijn waar je vanuit overheidsbelang in kan meewerken.

Goed doelgroepenbeleid
De tweede schizofrene factor die ik vaak ervaar is het feit dat zorgorganisaties het scheiden van wonen en zorg zien als het verhuren van bestaand vastgoed of als dit niet kan, het afstoten daarvan. Zou het niet zo moeten zijn dat het scheiden van wonen en zorg betekent dat je een goed doelgroepenbeleid moet hebben? Bij de realisatie wordt dit doelgroepenbeleid mogelijk gemaakt door onder andere het vastgoedbeleid en de uitvoering daarvan. Eenvoudig gezegd, je brengt opnieuw in kaart voor welke doelgroepen je er wilt zijn.
Vervolgens werk je uit hoe deze doelgroepen zich ontwikkelen en welke woon-, welzijn- en zorgvraag daarbij hoort. Op basis van deze inzichten werk je een vernieuwde visie en/of vernieuwd concept uit. Een visie op wonen, welzijn en zorg. Dit vertaal je naar huisvestingsoplossingen, marktbenadering et cetera. Dit kan leiden tot verbouw, nieuwbouw, het afstoten van panden et cetera. Maar wel vanuit een onderbouwing voor wie je er wilt zijn en welk onderscheidend product en welke dienstverlening je biedt.
Met dit omdraaien van het vraagstuk creëer je aanbod naar behoefte in plaats van krapte, omdat voorzieningen worden gesloten en alternatieven hooguit vanuit burgerinitiatief ontstaan.

Loopt het dan overal fout?
Natuurlijk niet. Juist de ondernemende zorgaanbieders krijgen in de huidige ontwikkeling veel ruimte om zich te onderscheiden. De staatsecretaris probeert dit ook te ondersteunen, getuige zijn laatste kamerbrief, waarin hij zo’n tweehonderd verpleeghuizen uitdaagt om te komen tot grensverleggende en onderscheidende woon-, welzijn- en zorgconcepten. We bevinden ons in een fase waarin veel mogelijk is en waarbij een juiste vertaling van veranderingen leidt tot een verbetering van zorg.
Langdurige verblijfzorg gaat daarbij transformeren van zorg naar wonen en welzijn. Als ik met mijn ouders praat over hun toekomstbeeld, dan maken ze zich zorgen over hun gezondheid en kijken ze uit naar wonen en wat ze kunnen doen en beleven. Laten we het scheiden van wonen en zorg inzetten om deze transformatie samen vorm te geven.

Multi-culti in de zorg

van-der-gun
Lees het gehele artikel

In een tijd van veel veranderingen word je links of rechts soms ingehaald, terwijl je daar niet meteen erg in hebt. Jaren geleden moest iedere buitenlander integreren. Opgaan in onze Nederlandse traditie. Leren fietsen en zich aanpassen aan onze gewoontes. Alle mensen waren gelijk, dat gold ook voor ons Nederlanders. Boeren, burgers en buitenlui, allemaal in hetzelfde zorgcentrum of woonzorgcomplex. Maar tijden veranderen. In de kersttoespraak zei onze koning Willem-Alexander: “We moeten accepteren dat mensen van elkaar verschillen. Eenheid zonder verscheidenheid is verstikkend, verscheidenheid zonder eenheid is los zand. Tegelijkertijd moeten we ook zien dat ons land meer is dan zeventien miljoen selfies.”

In de twee jaar durende reis door zorgland, die ik in het kader van ons boek samen met Wendy van Venrooij heb gemaakt, hebben we ook gekeken hoe andersdenkende senioren en ouderen uit andere culturen samenleven. Dit heeft mij als interieurarchitect veel geleerd. Geef iedere groep van gelijkdenkenden een huis of gebouw en kijk wat ze ermee doen. Daar komt meestal geen interieurarchitect aan te pas. Is ook niet het belangrijkste, hoewel ik wel de neiging heb om van alles te gaan roepen.

In beginsel willen deze groeperingen zoveel  mogelijk herkenning en een thuisgevoel creëren. We zijn in huizen geweest voor Chinese, Marokkaanse en Indische ouderen, bij kunstenaars en vrijmetselaren. In al die huizen zagen we tevredenheid; een redelijk positief gestemde samenleving. Zowel bij verzorgenden als bewoners. Voor ons vaak plezierig om te ervaren. In veel gevallen was de inrichting van het gebouw ondergeschikt. Dat waren dus niet de mooiste interieurs. Spulletjes en meubelen die de cultuur weergeven, maar die geen goede en doordachte eenheid vormen. Om maar te zwijgen over de verlichting, akoestiek en het kleurgebruik. Maar er was wel eenheid onder elkaar! Nu moet ik niet overdrijven, want veel van die gebouwen waren ook weer wél mooi en gezellig ingericht. In al die huizen brachten bewoners materialen en meubelen mee om een gevoel van eigenheid te creëren; iedereen draagt een steentje bij aan het interieur. In dit kader is het eigenlijk ook niet zo gek dat mensen van gelijke strekking en milieu elkaar opzoeken. De herkenning is de gastvrijheid.

Mijn opdracht: verdiep je in de doelgroep van bewoners of toekomstige bewoners en probeer zoveel mogelijk een vertaling te maken in de uitstraling van het interieur. Een omgeving die de bewoners en gebruikers ondersteunen in hun levensgeluk.

Om inspiratie op te doen, ga ik denk ik alvast wat reisjes boeken.

Luistertip: wereldmuziek.

 

Column André van de Gun